donderdag 6 april 2017

Het gele pettengevoel

‘Juffrouw er is ruzie!’ Met snelle passen loop ik in de richting van de uitgestoken vinger. Beneden aangekomen zie ik hoe een leerling van groep 8 de twee vechtersbazen uit elkaar probeert te houden. Een voorbijgangster, de speelplaats van de school vloeit over in een voet/fietspad, heeft zich er inmiddels ook in gemengd want: ‘Wat die jongen heeft gedaan, dat kan echt niet!’ Ik luister liever eerst, voordat ik oordeel. De andere vechtersbaas, of beter gezegd bazin, is een pittige tante. Toen ze nog kleuter heette, stampte ze regelmatig ferm op de grond om haar woorden kracht bij te zetten en zo haar zin te krijgen. Deze dame laat zich niet ondersneeuwen en ik ben zeer benieuwd naar haar rol in het geheel. Ik bedank de leerling van groep 8 voor de hulp en neem de twee leerlingen mee naar boven om even af te koelen.

Wanneer de harde stemmen in het wijkhuis zijn gedempt tot een gezellig geroezemoes en iedereen zijn plekje gevonden heeft om te gaan lunchen, roep ik de twee kinderen bij me. Op het gezicht van de jongen is inmiddels weer een vrolijke en ontspannen blik verschenen. Dat van het meisje staat op oorlog. Met de armen over elkaar geslagen en haar rug naar haar medeleerling gekeerd, laat ze duidelijk merken de strijdbijl voorlopig nog niet te willen begraven. De spreekwoordelijke Vreedzame pet is niet rood, maar vuurrood.

‘Ze vroeg: Kom op dan, zullen we vechten? Dat deed ik.’, zegt de jongen en hij lijkt zich van geen kwaad bewust. ‘Ja, maar dat betekent niet dat hij me om mijn nek mag pakken!’ Ze draait zich nog verder van hem af. ‘Dus…’, zeg ik, ‘je vraagt hem om met je te vechten, dat doet hij en dan word je boos, omdat hij met je vecht? Daar snap ik helemaal niets van?’ Ik trek het meest verbaasde gezicht dat ik in huis heb. ‘Ik wilde ook met hem vechten, maar dan mag hij me niet om mijn nek pakken.’ Stiekem moet ik lachen. Haar bravoure doet me terugdenken aan die ene keer dat mijn ongeveer even oude ik, op het garageplein bij ons achter, een oudere jongen tot een gevecht uitdaagde. Die dacht ik wel even aan te kunnen. Al direct na de eerste en enige harde stoot op mijn bovenarm, werd ik in één klap van mijn ‘ik ben de sterkste syndroom’ genezen. En volgens mij gebeurt er hier nu precies hetzelfde. Ondertussen zie ik dat er niets aan haar houding is veranderd. De ‘gele pet’ is nog ver te zoeken en die gedachte wordt direct bevestigd als ze zegt: ‘Ik ga het niet oplossen met hem. Dat lukt toch niet. Dat lukt nooit met hem.’ Ik stuur, na de gebruikelijke zinnen als: ‘zelf na blijven denken, eigen keuze maken, eigen verantwoordelijkheid nemen’, de jongen weg om nog even met het meisje te praten. Ik praat met haar over haar boosheid, het op zoek gaan naar de gele pet, het feit dat ze in haar leven nog wel vaker mensen als deze jongen tegenkomt en dat ze zelf kan leren hoe hiermee om te gaan. Niets lijkt tot haar door te dringen. Het enige dat ze te zeggen heeft is dat ‘hij’ maar moet veranderen. Ik besluit het even zo te laten.

Rond half twee hoor ik een klop op de deur van het kantoor. Het meisje gluurt met een vrolijk gezicht door het raam naar binnen. Ik wenk dat ze kan komen. ‘Ik heb het opgelost juffrouw.’ Met een grijns van oor tot oor staat ze naast me te stralen. ‘Ik vroeg aan de juf of ik even met hem naar de gang mocht om te praten en nu hebben we geen ruzie meer.’ ‘Dus je hebt je gele pet gevonden?’, vraag ik haar. Ze knikt. ‘En… hoe voelt dat?’ Ze slaakt even een diepe zucht van opluchting en zegt: ‘Dat voelt echt heel erg fijn.’ Trots geef ik deze gele pettenkampioen een high-five en feliciteer haar met de enorme groei die ze in korte tijd heeft doorgemaakt. Als ze weer richting deur loopt, zie ik dat haar stoere straatloopje heeft plaatsgemaakt voor een zelfverzekerde tred. Perfect passend bij haar gele pettengevoel.



* Sinds dit schooljaar is Basisschool Westwijzer gestart met de Vreedzame School methodiek. Kijk voor meer informatie op: De Vreedzame School

Geen opmerkingen:

Een reactie posten