donderdag 22 oktober 2015

Loslaten

En daar bungelt ze dan, hoog aan het klimrek tijdens het overblijven. Een immense paniek is van haar gezicht af te lezen. Tranen van angst biggelen over haar wangen. Hoewel er maar één uitweg is en aangemoedigd door haar bezorgde klasgenoten uit groep vier, weigert ze los te laten. Ik pluk haar uit het rek om haar weer op eigen benen te laten staan, maar nog geen twee seconden later vliegt ze alweer de lucht in, in de armen van grote zus uit groep acht, om getroost te worden. Ondanks de mooiheid van deze bezorgdheid vraag ik grote zus haar toch weer neer te zetten en stuur haar, onder enig protest, want het is wel haar zusje, weg. 
Voorheen zou ik nu met strenge toon deze waaghals ernstig toespreken. Dat dit veel te hoog was en bladibladibla. Maar geïnspireerd door de woorden van Ruud Veltenaar: ‘Onze kinderen moeten niet hoog kunnen springen, maar in het diepe durven springen.’, besluit ik wèl los te laten, door deze situatie eens anders vast te pakken. Nadat ik haar gevraagd heb wat ze ervan geleerd heeft, geef ik haar ook een dik compliment, vanwege haar onderzoekje naar de vraag van hoe hoog ze nou eigenlijk uit het klimrek durft te springen? Want hoewel ze tot de conclusie is gekomen dat dit toch nog echt te hoog is, heeft ze wel het lef gehad om net een stapje verder te gaan en daar mag ze trots op zijn. Een grote glimlach breekt door haar tranen heen en met een gerust hart kan ze weer verder spelen.
Tijdens het eten roep ik grote zus toch ook nog even bij me om uit te leggen wat er gebeurd is en wat ik met haar zusje besproken heb. Ook zeg ik haar dat ik wel begrijp dat ze haar zusje wil helpen, maar dat ze haar zusje pas echt kan helpen op eigen benen te staan, als ook zij loslaat. Op de vraag of ze dat wil proberen, verschijnt er een even grote glimlach op haar gezicht als op het gezicht van kleine zus en dat is veelzeggend aangezien er op grote zus’ gezicht meestal alleen een blik van bezorgdheid of boosheid af te lezen is.
Nog geen kwartier later sta ik bij hetzelfde klimrek te kijken naar een kleuter die ongeveer op dezelfde hoogte als het meisje uit groep vier hangt te bungelen. Op zijn gezicht geen angst, maar puur genot en sensatie. De Manon van voor de studiedag van gisteren, zou nu direct ingrijpen en eisen dat dit kind als de wiedeweerga weer terug klimt naar de voorkant van het rek.
Image courtesy of chrisroll 
Maar nu blijf ik roeren in het spreekwoordelijke kopje koffie van Ellen Emonds, wacht af en kijk toe hoe hij in het diepe springt om met een perfecte landing op de mat neer te komen. Terwijl ik naar hem toe loop om hem een compliment te geven over deze geweldige sprong vang ik nog net een glimp op van zijn triomfantelijke, maar ook wat verwonderde gezicht. En hoewel die prachtige blik van deze durfal voor eeuwig in mijn geheugen gegrift is en ik geleerd heb dat (in mijn eigen woorden zeggende) ieder kind recht heeft op door zichzelf veroorzaakte blauwe plekken, slaak ik toch even een diepe zucht van verlichting. Omdat alles, God zij dank, op z’n pootjes terecht is gekomen.

(c) Manon Bell, 2015


Met dank aan de inspirerende lezingen van Ellen Emonds: ‘Pedagogische tact’ en Ruud Veltenaar: ‘Stop stealing dreams’  tijdens de QliQ-dag van 21 oktober 2015