‘Juffrouw er is ruzie!’ Met snelle passen loop ik in de
richting van de uitgestoken vinger. Beneden aangekomen zie ik hoe een leerling
van groep 8 de twee vechtersbazen uit elkaar probeert te houden. Een
voorbijgangster, de speelplaats van de school vloeit over in een voet/fietspad,
heeft zich er inmiddels ook in gemengd want: ‘Wat die jongen heeft gedaan, dat
kan echt niet!’ Ik luister liever eerst, voordat ik oordeel. De andere
vechtersbaas, of beter gezegd bazin, is een pittige tante. Toen ze nog kleuter
heette, stampte ze regelmatig ferm op de grond om haar woorden kracht bij te
zetten en zo haar zin te krijgen. Deze dame laat zich niet ondersneeuwen en ik
ben zeer benieuwd naar haar rol in het geheel. Ik bedank de leerling van groep
8 voor de hulp en neem de twee leerlingen mee naar boven om even af te koelen.
Wanneer de harde stemmen in het wijkhuis zijn gedempt tot
een gezellig geroezemoes en iedereen zijn plekje gevonden heeft om te gaan
lunchen, roep ik de twee kinderen bij me. Op het gezicht van de jongen is
inmiddels weer een vrolijke en ontspannen blik verschenen. Dat van het meisje
staat op oorlog. Met de armen over elkaar geslagen en haar rug naar haar
medeleerling gekeerd, laat ze duidelijk merken de strijdbijl voorlopig nog niet
te willen begraven. De spreekwoordelijke Vreedzame pet is niet rood, maar
vuurrood.
‘Ze vroeg: Kom op dan, zullen we vechten? Dat deed ik.’,
zegt de jongen en hij lijkt zich van geen kwaad bewust. ‘Ja, maar dat betekent
niet dat hij me om mijn nek mag pakken!’ Ze draait zich nog verder van hem af. ‘Dus…’,
zeg ik, ‘je vraagt hem om met je te vechten, dat doet hij en dan word je boos,
omdat hij met je vecht? Daar snap ik helemaal niets van?’ Ik trek het meest
verbaasde gezicht dat ik in huis heb. ‘Ik wilde ook met hem vechten, maar dan
mag hij me niet om mijn nek pakken.’ Stiekem moet ik lachen. Haar bravoure doet
me terugdenken aan die ene keer dat mijn ongeveer even oude ik, op het
garageplein bij ons achter, een oudere jongen tot een gevecht uitdaagde. Die
dacht ik wel even aan te kunnen. Al direct na de eerste en enige harde stoot op
mijn bovenarm, werd ik in één klap van mijn ‘ik ben de sterkste syndroom’
genezen. En volgens mij gebeurt er hier nu precies hetzelfde. Ondertussen zie
ik dat er niets aan haar houding is veranderd. De ‘gele pet’ is nog ver te
zoeken en die gedachte wordt direct bevestigd als ze zegt: ‘Ik ga het niet
oplossen met hem. Dat lukt toch niet. Dat lukt nooit met hem.’ Ik stuur, na de
gebruikelijke zinnen als: ‘zelf na blijven denken, eigen keuze maken, eigen
verantwoordelijkheid nemen’, de jongen weg om nog even met het meisje te
praten. Ik praat met haar over haar boosheid, het op zoek gaan naar de gele
pet, het feit dat ze in haar leven nog wel vaker mensen als deze jongen
tegenkomt en dat ze zelf kan leren hoe hiermee om te gaan. Niets lijkt tot haar
door te dringen. Het enige dat ze te zeggen heeft is dat ‘hij’ maar moet
veranderen. Ik besluit het even zo te laten.
* Sinds dit schooljaar is Basisschool Westwijzer gestart met de Vreedzame School methodiek. Kijk voor meer informatie op: De Vreedzame School