maandag 1 september 2014

Vlindermeisje

Al vanaf mijn eerste stagedag heb ik een zwak voor bijzondere kinderen. Die kinderen, die door anderen niet altijd begrepen worden, omdat zij hun liefde, zorgen, frustraties en angsten op een ongewone manier uiten. De kinderen zonder erg en zij die te veel hun best doen om er bij te horen, maar daar de verkeerde technieken voor gebruiken. Zij, die nu al het juk van zorgen op hun schouders dragen, omdat zij het met hun verstand niet meer bij kunnen benen of in een omgeving opgroeien die de meeste volwassenen niet eens kunnen begrijpen. Die kinderen, die met geen geweld in het nauwe hokje dat normaal heet gepropt kunnen worden.
Zo heb ik ook een zwak voor ons vlindermeisje, waarbij de term overigens niet verwijst naar een ‛fladderend’ meisje met autisme, waar ik dan uiteraard ook een zwak voor zou hebben. Het woord beschrijft het meisje tijdens het spelen na de lunch op een regenachtige dag in de gymzaal. In elke hand houdt ze een grote hoepel vast, waarvan ze de uiteinden op haar rug bij elkaar laat komen. Nog voor ik haar goed en wel benaderd heb, roept ze al dat ze een vlinder is, waarbij ze totaal niet in de gaten heeft dat ze met haar wapperende vleugels voor heel wat onrust bij haar klasgenoten zorgt. Eén van hen is zich al komen beklagen, omdat ze, gratis en voor niks, een ferme tik van één van de vleugels heeft mogen ontvangen. 
Dit vlindermeisje heeft mij een aantal maanden geleden al eens met mijn mond vol tanden laten staan, toen ze druk in de weer was met het maken van een zandcreatie, waarbij ze niet alleen het zand uit de zandbak, maar ook het zwarte zand van de planten gebruikte. Iets wat, volgens mijn kortzichtige geest, natuurlijk niet de bedoeling is en ik me genoodzaakt voelde haar daarop te wijzen. Overdonderd door dit onbegrip keek ze me met een verbouwereerd gezicht aan en verkondigde ze dat ze toch echt een chocolade taart aan het maken was. Tja en dan kun je natuurlijk niet anders dan dit kind lekker haar gang laten gaan.
Ons vlindermeisje. Een meisje dat jou pas haar aandacht schenkt, nadat je meerdere keren haar naam hebt genoemd, doordat ze helemaal opgaat in haar eigen wereldje. Voor haar is het leven één grote ontdekkingsreis; de zandbak een woestijn, de steen van de speelplaats een enorme rots die beklommen en overwonnen moet worden. Zwart zand is chocola en grote hoepels zijn prachtige vleugels.

Dit meisje gaat het nog moeilijk krijgen, tijdens het doorlopen van de basisschool. Ze maakt zandtaarten van anderen kapot, slaat haar speelkameraad, als ze haar zin niet krijgt en pakt spullen af, omdat ze niet kan delen en dat past volgens de statistieken niet meer bij haar leeftijd. Door haar dromerigheid loopt ze, volgens de meetlat van het onderwijs, op cognitief gebied nu al achter op haar leeftijdsgenoten. Het zal niet lang meer duren, voordat dit vlindermeisje de stempel van zorg op haar vleugels gedrukt krijgt. Een meisje dat niet meer in het nauwe hokje van normaal gestopt kan worden, maar uitstekend in staat is om van alledaagse dingen iets bijzonders te maken. Maar voor het meten van dat talent zijn er helaas geen toetsen uitgevonden.

maandag 25 augustus 2014

De eenzaamheid der groepslozen.

Maandagochtend, half negen. De speelplaats is langzaam volgestroomd met bekende en onbekende gezichten. Zoals ieder jaar ontbreken de gezichten van hen die vorig jaar via de deur van groep acht de school hebben verlaten om aan een nieuw leven te beginnen. Bij een groot aantal kinderen zijn duidelijk de tekens zichtbaar van dat wat zes weken vakantie met je kan doen. Het zijn niet alleen de gebruinde gezichten van het dagenlang spelen in de zon, maar vooral de fysieke veranderingen op weg naar volwassenheid die bij de meesten van hen zichtbaar zijn. Kleuters die ineens geen kleuter meer zijn, maar leerlingen van groep 3. Klaar voor de uitdagende taak die op hen wacht, klaar om te leren lezen. De grootste verandering is echter zichtbaar bij de groep achters, want naast hun fysieke groei is ook hun houding veranderd. Vol zelfvertrouwen zijn zij op de speelplaats verschenen, zich volledig bewust van het feit dat zij nu de oudsten zijn en dat is een zeer verantwoordelijke taak. Wat heerlijk om ze allemaal weer terug te zien. 
Op deze dag voel ik me stiekem altijd een beetje een soort van popster, als traditiegetrouw de eerste tonen van het schoollied klinken en mijn stem door de speaker schalt. Al valt dat dit jaar een beetje in het water aangezien de soundmixer weer net niet doet wat ik van dat ding wil. Meezingende, meeswingende en vooral de gapende leerlingen, voor wie half negen nog duidelijk veel te vroeg is, spoor ik aan om net iets harder mee te zingen dan ze al doen. 

En dan ineens is dat geweldige gevoel weer voorbij. De leerlingen worden richting hun leerkracht gedirigeerd, waarna zij, aflopend van groep acht naar één, door de deuren van de school naar binnen verdwijnen en mij met de andere groepslozen eenzaam achterlaten. Hoewel ik veel plezier beleef aan mijn werk als adjunct, ict-coördinator en gedragsspecialist en het eerlijk gezegd ook niet meer ambieer om vijf dagen voor een groep te staan, is dit toch één van de dingen die ik nog altijd mis. Het magische moment dat alleen een leerkracht kan beleven met een groep; de éérste dag van het nieuwe schooljaar. Voor hen die het wel mogen meemaken, geniet ervan.